·
·
Bakkum
·
·
·
Games
·
·
·
·
·
Linux
·
Links
·
·
Stats
·
|
De geschiedenis van Camping Bakkum
"Ik klap
het tentdoek open en stap naar buiten. De grond is vochtig van de dauw. De vogels
kwetteren en kwinkeleren er al flink op los. Echt weer voor een wandeling in
het bos en langs het strand. Morgen naar Castricum om te vernemen of er bij
de posterijen nog een telegram is gearriveerd van de handelsonderneming. Ook
een courant halen en wat olie voor de lamp. En overmorgen eerst met de paardenwagen
en vervolgens vanaf Haarlem per spoor derde klasse terug naar Amsterdam. Fijn
dat men ons toestond hier enige dagen te bivakkeren met ons kleine gezelschap;
er s hier op dit landgoed verder geen mens te zien. Wat een zalige rust."
"De eerste zonnestralen raken reeds de caravandeur. Ik duw hem open en
stap naar buiten. Het koffieapparaat pruttelt op de achtergrond. Kijk daar,
twee ravottende eekhoorntjes hoog in die den. Straks met de kinderen naar de
recreatieloods voor een knutselochtend en vanmiddag met de auto naar de Zwarte
Markt in Beverwijk. Even op internet kijken wat het weer doet. Ans werkt vandaag,
dus doe ik de boodschappen en zorg dat het eten klaar is als ze weer terugkomt.
Mannetje Magnetron noemt ze me plagend. Vanavond samen een rondje maken over
de camping, kijken of er bij die 1500 plekken nog mooiere zijn dan die we nu
hebben. Heerlijk die rust."
Dit zouden de gedachten kunnen zijn van twee mensen die 'op Bakkum' verblijven.
Maar dan wel met een tijdsverschil van ongeveer negentig jaar. Het eerste speelt
dan kort voor de Eerste Wereldoorlog. En het tweede bijvoorbeeld afgelopen zomer.
In die kleine eeuw groeide Bakkum uit tot een uniek kampeerterrein waar meerdere
generaties een belangrijk stuk van hun leven hebben doorgebracht. Duizenden
gezinnen hebben daar van maart tot oktober hun dagen doorgebracht. Kinderen
groeiden er op in de buitenlucht. Ze leerden er fietsen, ze gingen er naar school
en Kees ging met Joke. Zomers met tienerliefdes en flirts. Vaste verkeringen
werden aangegaan (en uitgemaakt). Jonge mensen ontmoetten er hun levenspartner.
Vaders en moeders kwamen er tot rust na een drukke dag op het werk of in het
huishouden, al ging dat laatste op de camping natuurlijk gewoon door. Kamp Bakkum
was een plek waar de stedelingen zijn benauwde bovenwoninkje kon vergeten, en
ruim kon ademhalen in de vrije natuur. De bewoners vormden een grote besloten
gemeenschap met een sterk sociaal karakter, die lief en leed met elkaar deelden
en problemen onderling oplosten. Een heerlijk oord waar de mensen de drukte
van de stad konden ontvluchten én hun hart konden luchten. In de winter
leefden ze er naar toe, in het seizoen leefden ze er óp. En allemaal
beleefden ze er een onvergételijke tijd.
Een 'vorstelijk' kampeerterrein
'Kamp Bakkum', zo wordt het bosrijke duingebied ten noordwesten van Castricum
nog steeds in de volksmond genoemd. Dit kampeerterrein, idyllisch gelegen op
korte afstand van het strand en zee, kent een lange geschiedenis, waarvan het
begin wat onduidelijk is. De camping zelf is min of meer toevallig op die plek
ontstaan, op het toenmalige privé-landgoed van een Duitse prinses, Prinses
Von Wied. Een dame die de natuurliefhebber een goed hart toedraagt, want in
1914 gaf zij toestemming aan een aantal personen om op het landgoed hun tent
op te slaan. Het blijft kennelijk niet bij deze kampeerders alleen, want zoals
in het jaarverslag van 1920 van De Provinciale Staten, dat het domein inmiddels
beheerde, valt te lezen: "Op 1 mei wordt een vergunning verleend aan elf
dames en negen heren om enige tijd op het Landgoed te kamperen."
Hoort, zegt het voort
'Kamperen op Bakkum' raakt in bredere kring bekend, gezien het aantal kampeerders
dat iedere zomer in de beboste duinen wil bivakkeren. Aanvankelijk gaat het
dan nog om enkelingen, zoals 'enige jongelui uit Schagen' die in 1921 een kampeervergunning
aanvragen. Die werd verleend en zij kregen daarbij bovendien de beschikking
over een nortonpomp met overvloedig duinwater, terwijl dicht bij hun bivak een
closet werd geplaatst, waardoor ook 'aan eisen van zeden en welgevoeglijkheid
kon worden voldaan'. Maar een paar jaar late, in 1924, is er al sprake van 517
kampeerders die hun tentje in Bakkum opslaan. In datzelfde jaar wordt dan ook
besloten om voor het eerst een tarief in te stellen en kampeergeld te heffen:
"
voor alle personen die aan het kamp wensen deel te nemen; de kosten
bedragen voor een vergunning van ten hoogste 14 opeenvolgende dagen fl 1, -
per persoon. Kinderen beneden de 10 jaar genieten vrije toegang
"
In 1928 komt er een belangrijke verbetering en uitbreiding van Kamp Bakkum tot
stand: het kampeerterrein wordt opgeknapt en voorzien van drie toiletgebouwen,
wasgelegenheden en een wachthuisje. En er was ook toen al sprake van een autoprobleem.
Er komt een parkeerterreintje, waardoor de overlast afneemt van de op de weg
geparkeerde auto's van de campinggasten. Bovendien wordt er een nieuwe loods
gebouwd om het tentmateriaal op te bergen. Maar die blijkt al snel te klein
want 'ook nadien moesten er nog vele tenten elders worden ondergebracht'. Ondanks
de bezorgdheid van De Provinciale Staten over de jaarlijkse toeristenstroom
naar de camping, die de natuurlijke omgeving aantast, is kamperen op Bakkum
dan al niet meer te stoppen: "
dat kamperen is niet strekt tot bevordering
van bewaren van natuurschoon
echter het kamperen op het terrein aan de
overzijde van Johanna's Hof is te zeer ingeburgerd, dat men dat zou kunnen tegengaan".
Kampeerreglement
De toegenomen belangstelling voor Bakkumse camping zorgt ervoor dat er 'orde
in de tent moet komen'. Het toezicht op het kampeerterrein wordt verscherpt
en er komen voorschriften waar iedere kampeerder zich aan moet houden: het kampeerreglement,
bestaande uit 15 geboden en verboden over onder andere flora en fauna. Punt
13 daaruit luidt: "Het is verboden zich in zwempak of op andere wijze onvoldoende
gekleed op het Landgoed op te houden". Voor enkele kampeerders waren deze
regels geen overbodige mededeling "
om aan deze, bij sommige vakantiegangers
inderdaad bestaande neiging paal en perk te stellen, zijn door de Provincie
tijdig maatregelen genomen. Door het personeel, dat met de toezicht op het kampeerterrein
is belast wordt er streng op toegezien dat de kampeerders behoorlijk gekleed
gaan". Niet iedereen had moeite met de kampeervoorschriften. De ordemaatregelen
op de Bakkumse camping werden ook gewaardeerd, zoals blijkt uit een verslag
van een correspondent van het Algemeen Handelsblad uit 1930: "het voordeel
en het voorrecht van het kamperen is, dat men eenmaal in het bezit van een kampeerkaart,
vrij wandelen kan in het gehele gebied
Er wordt terecht streng toezicht
gehouden op de gedragingen van de bezoekers. Daardoor komt het zelden tot misdragingen.
want vrije openstelling van dit duingebeid zou betekenen
prijsgeven
aan vernielzucht".
Moderne badplaats
Langzaam maar zeker is kampeerterrein Bakkum in die jaren een begrip geworden.
Met verbeteren en uitbreiden van de accommodatie van de camping stijgt het kampeertarief,
maar dat zorgt vervolgens niet voor afname van het aantal toeristen. De jaarlijkse
trek naar Bakkum blijft doorgaan en langzaam wordt Bakkum en bosrijke duingebied
een toeristische omgeving. De toeristen van camping Bakkum, die veelvuldig van
het Castricumse strand gebruikmaken zorgen ervoor dat Castricum in die tijd
kan uitgroeien tot een badplaats van betekenis. In de Alkmaarse Courant van
december 1930 staat het als volgt beschreven: "men kan daaruit zien dat
het aantal vreemdelingen, dat hier in de zomer verblijf houdt, zeer sterk toeneemt
en dat Castricum in de rij harer zuster badlocaties geen slechte plaats inneemt,
vooral als men daarbij bedenkt, dat het bezoek aan Castricum eerst in de laatste
jaren enige betekenis heeft kregen
Het kampeerterrein wordt verbeterd
en naast behoorlijke verlichting van het terrein zal het aantal sanitaire inrichtingen
worden uitgebreid en meer in overeenstemming worden gebracht met de behoeften
en andere wensen
" Het aantal kampeerders blijft maar stijgen. In
het midden van de jaren dertig worden in het hoogseizoen zo'n 7000 kampeervergunningen
uitgedeeld. Dat kamperen inmiddels in de mode is geraakt is te lezen in een
reportage van het kampeerterrein uit weekblad De Stad Amsterdam juli 1932: "want
hier wordt een wijze van kamperen beoefend die zelfs de overtuiging van de grootste
tegenstanders aan het wankelen zou brengen. Men wordt maar niet zonder meer
te Bakkum toegelaten, daar is het Landgoed der Provincie voor. Een Landgoed
met pretenties. U dient eerst behoorlijk een schriftelijke vergunning te vragen
er
moet een bedrag voor iedere kampeerder worden gestort, terwijl men bovendien
verplicht is een waarborgsom te betalen. Deze bedragen overschrijden niet de
draagkracht van kampeerdersbeurzen. Natuurlijk moeten de aspirant-kampeerder
ook een vragenlijst invullen, maar deze is zeer eenvoudig
"
Bakkum bouwt
door
Ondertussen groeit Kamp Bakkum gestaag door. Begin jaren dertig blijkt opnieuw
dat het kampeerterrein en de daarop geplaatste gebouwen en inrichtingen nauwelijks
voldoende ruimte bieden om alle campinggasten van een behoorlijke plaats te
voorzien. Dus wordt er weer getimmerd en verbouwd op het kampeerterrein in het
duingebied, om de 'daarop aanwezige privaten en wasbakken uit te breiden', om
een loods te bouwen voor het opbergen van het door kampeerders gebruikte stro,
om een riolering aan te leggen en om schaftlokaal en warmwater-automaat te plaatsen.
En om de camping helemaal modern te doen zijn wordt het kampeerterrein aangesloten
op het gemeentelijk elektriciteitsnet. Net alleen op Kamp Bakkum wordt gewerkt
aan voorzieningen voor de toeristenindustrie. Op het nabijgelegen perceel duingrond
in het 'Koningsbos' start de bouw van een jeugdherberg.
In 1934 besluit de Provinciale Staten van Noord-Holland het beheer van de Landgoederen
en de camping per 1 januari van dat jaar onder te brengen bij het in 1920 opgerichte
Provinciaal Waterleidingbedrijf PWN, dat de verdere uitbouw van de camping voor
zijn rekening neemt. De verbouwing en modernisering van een camping zorgen ook
voor toename van de overlast door de kampeergasten, want in de Alkmaarse Courant
van juni 1938 staat: "
de kampbevolking is nu eenmaal niet bevorderlijk
voor een goede badplaats. Wij zijn blij dat de burgemeester krachtig optreed
tegen rumoermakers, die op weg naar het kamp teveel leven maken. Mogelijk dat
dit in de toekomst verbetering zal brengen, waardoor de herriemakers vanzelf
wegblijven en er goede badgasten voor in de plaats komen."
Vakantiedorp
Kampeerterrein Bakkum eind jaren dertig: een camping met jaarlijks meer dan
100.000 overnachtingen, een postbode die klokslag 09.00 uur de post rondbrengt,
campingwinkeltjes waar de middenstand in Castricum zijn koopwaar aanbiedt. Het
recht tot het leveren van levensmiddelen op Kamp Bakkum is uitsluitend voorbehouden
aan Castricumse neringdoenden. Zij zien de komst van de jaarlijkse kampeertoeristen
dan ook graag tegemoet. De burgemeester van Castricum zegt hierover in de Volkskrant
van mei 1936:
"In de kampeerwinkeltjes is alles te koop wat de kampeerders
nodig hebben. De barbier scheert u glad en een lieftallige vrouwelijke politieagent
zal de dames op vriendelijke toon terecht wijzen waar dit nodig is, en hen behulpzaam
zijn waar gewenst."
De Tweede Wereldoorlog
Het voorjaar van 1940 ziet er veelbelovend uit. Het zou vast een mooi kampeerseizoen
worden. Alleen komen er dat jaar wat veel Duitsers naar de kust en helaas met
een heel ander doel dan het vieren van vakantie, zoals dat tientallen jaren
later het geval zou zijn. Het is oorlog, Nederland wordt bezet en het is voorbij
met het mooie vakantiedorp. Kampeerterrein Bakkum gaat in 1941 dicht, al staat
er in het PWN-jaarverslag over dat jaar een zin die toch vragen oproept: 'gedurende
een tijdvak van 10 weken werd er aan een kampeerder vergunning verleend zijn
tent te laten staan'. Wie die kluizenaar-kampeerder is geweest staat niet vermeld.
De camping wordt in de oorlogsjaren niet langer opengesteld. Begin 1942 wordt
het terrein door de Duitse Wehrmacht gevorderd en wordt er een V1-lanceerinrichting
geïnstalleerd, die gelukkig niet meer wordt ingezet.
Na de oorlog in 1946, wanneer het duin- en strandgebied weer wordt vrijgegeven
en het gevaar voor mijnen is geweken, kan ook het kampeerterrein weer voor publiek
worden opengesteld. Helaas laat de indeling van het naoorlogse kampeerterrein
wel wat te wensen over: de tenten kunnen niet overal worden neergezet, omdat
op sommige vakken grote bunkers aanwezig zijn. Inschikken op de overige plekken
is de boodschap, want de belangstelling is groot. De in totaal 20 bunkers zullen
later nog van pas komen door dienst te doen als winkelruimte. Pas in 1973 worden
ze gesloopt.
Tenthuisjes
Na de oorlog doet bovendien een nieuw fenomeen zijn intree op de camping: het
'tenthuisje'. De traditionele tent van doek maakt op het kampeerterrein steeds
meer plaats voor een vakantiehuisje met houten vloer en wanden en bespannen
met een dak van tentdoek. Deze demontabele tenthuisjes worden in de jaren vijftig
zeer populair en doen het goed als alternatief buitenhuisje. 's Winters worden
thuis, op de etagewoning in de grote stad, de nodige reparaties aan de tenthuisjes
verricht: het zeildoek wordt nagekeken en houten wanden gerepareerd of er werd
meubilair bijgeknutseld. De meeste Bakkumgasten offeren elke zondag in de winter
op om aan hun tenthuisje te timmeren en te kwasten. In de Kennemer Koerier uit
1947 staan de tenthuisjes ook beschreven: "De kleine witten tenten worden
vervangen door linnen huizen, compleet met balkon, keukentjes en bedden, met
meubilair, sommige met zeil op de vloer en al die vakantiewoningen zijn voorzien
van vensters. Kamperen in de oude zin van het woord is dit niet meer."
Forensencamping
Het imago van Kamp Bakkum is ondertussen ook aan verandering onderhevig. In
de weinige vrije tijd die de mensen hebben (van 'vakantie' is nog geen sprake)
wordt vooral het weekend op kampeerterrein Bakkum doorgebracht. Onder weekend
moeten dan wel verstaan worden de vrije zondag, want voor het grootste deel
van de Nederlandse werkenden is de zaterdag nog een dag waarop gearbeid wordt.
Langzaam maar zeker ontstaat de gewoonte dat vrouwen en kinderen 's zomers een
aantal weken op de camping verblijven, terwijl de mannen tussen werk en tenthuisje
pendelen. Zaterdagavond en zondags is het gezin herenigd. En vanaf maandag is
moeders weer de baas. Woensdag is het 'frisseneuzendag'. Veel vaders komen die
avond langs, dus krijgen de koters een fikse schrobbeurt om er weer vlekvrij
uit te zien. Doordat steeds meer mensen het hele seizoen op Bakkum doorbrengen,
ondergaat de camping een metamorfose en ontstaat er geleidelijk aan een forensendorp.
Inmiddels is ook het dorp Bakkum door groei van het aantal forensische kampeerders
uitgegroeid tot een echt vakantiedorp. Er zijn nu winkels op het terrein en
de kinderen van Kamp Bakkum gaan tot de zomervakantie naar de lagere school
in Castricum. De plaatselijke bevolking noemt hen wel spottend 'de kinderen
van het zwartepotenkamp'. Wie zelf wel eens in de bossen rond Bakkum heeft rondgestapt
snapt waaraan deze bijnaam te danken is. Het fijne boszand is na verloop van
tijd alleen nog met tien emmers sop en een staalborstel van de voeten af te
krijgen.
In het dagblad
Trouw uit 1949 wordt het nieuwe imago van de camping als volgt beschreven: "Het
grootste kampeerdorp van Nederland. Gesproken wordt over winkeltjes en winkelstraatjes,
waar het leven drukker en bonter is dan tijdens het drukke badseizoen in Scheveningen.
De vroegere tenten zijn vervangen door huisjes, die elk jaar mooier worden en
schoner uit het groen oprijzen. Daar staat er één met een serre
van glas-in-lood ramen, een ander heeft een pergola, een derde heeft een veranda
met houten vloer waar ideale ruststoelen met een uitnodigend gebaar klaar staan
om er in te vallen, en waar men bovendien toch buiten kan zitten als het regent.
Het kamp is waarlijk een dorp op zich. Des morgens komt de dorpsdokter en houdt
zitting in de keurige loods waarop een groot rood kruis is geschilderd en in
drukke weken komt de wijkzuster naar het kamp. Men heeft er een eigen postkantoor
ingericht, in een bunker, een der merkwaardigste bijkantoren die de PTT in ons
land bezit, waar kampeerders hun krant kunnen afhalen en waar zij zegels en
dergelijke kunnen kopen. Ook de slager verkoopt in een bunker, waar de vrouwen
rustig op hun beurt wachten. Dit kamp, dat al meer dan 25 jaar bestaat en dat
het grootste in Europa zou zijn, vergt een speciaal beleid. Het heeft daarom
terzijde van de ingang een bureau met kampburgerlijke stand ingericht, waar
duizenden grote en kleine mensen die in het kamp zijn, wanneer de zomerzon hoog
aan de hemel staat, op kaarten worden ingeschreven. Kinderen van de ouders die
lang in het tentenkamp verblijven gaan naar de school in Castricum en oudere
kampeerders leren de stijl van het buitenleven aan de nieuwelingen."
De jaren '50 en '60 vormen de bloeiperiode van Bakkum. Het is 'mieters' zoals
het in die jaren met een modieus woord heet, en de camping geniet een enorme
populariteit. Het aantal kampeerders groeit explosief. Er staan liefst 1500
tenthuisjes op het terrein en jaarlijks worden er 400.000 overnachtingen in
de boeken genoteerd. De kampeerders komen voor 80 tot 90% uit de binnenstad
van Amsterdam en de Zaanstreek. Voor al deze Mokummers en Zaankanters, voor
het merendeel afkomstig uit de arbeidersklasse, is Bakkum voor de voor- en achtertuin
die zij op hun knellende etagewoninkjes in de bomvolle binnenstad ontberen.
De kampeertarieven konden mede door de Provinciale subsidies ook voor de lagere
inkomensgroepen betaalbaar worden gehouden. Prijsverhogingen worden - het spreekt
voor zich - met veel gemor ontvangen. Het Parool van 30 juni 1950 klaagt dat
PWN de prijzen geleidelijk omhoog heeft geschroefd, waardoor de arbeiders verdrongen
worden en men steeds meer luxe wagens op het kampeerterrein ziet verschijnen.
'Je reinste centenvangerij', citeert de krant en kampeerder, 'Ze exploiteren
als overheidsinstelling de arbeider die er ook eens uit wil.' En de krant schrijft
verder: "Maar desondanks blijven de mensen komen. Als het terrein in de
lente weer geopend wordt, trekken zij als mekkagangers naar Bakkum, waar je
's avonds tussen de verdroomde bomen een enkele jordaanse trekharmonica een
weemoedig levenslied kunt horen spelen. Heel zachtjes. Want de meeste mensen
zitten hier en bloc van de stilte te genieten
"
Vraag en aanbod
De camping kan inmiddels al lang niet meer alle belangstellenden een plekje
bieden, vandaar dat er methodes worden bedacht om de beschikbare plaatsen op
eerlijke wijze onder de mensen te verdelen. Het socialistische denken is een
groot goed op Bakkum. Iedereen moet een gelijke kans krijgen om op de camping
te kunnen verblijven. Wat je bezit mag niet egoïstisch voor jezelf houden
maar deel je met anderen, dat is de heersende idealistische gedachte in die
periode. Het is de tijd waarin men gelooft dat de maatschappij merkbaar is:
als broeders met elkaar samenleven, make loven o war, de inkomens beter verdelen,
flower power weet je wel!
Tot midden jaren 80 bestaat er daarom op Bakkum een belangrijke regel. De gelukkigen
die in het bezit van een tenthuisje zijn, mogen dit gedurende twee weken zelf
bewonen en moeten het vier weken aan andere beschikbaar stellen. En - achteraf
is niet goed meer te begrijpen waarom - voor caravans en tenten geldt precies
het omgekeerde. Met deze regeling wil men op de camping leegstand van huisjes
voorkomen en ervoor zorgen dat meer mensen van Bakkum kunnen genieten. Maar
de mens, en zeker de gewiekste stedeling, laat zich niet zomaar iets opleggen.
Het systeem werd aan verschillende kanten omzeild en controleurs werden op creatieve
wijze in de luren gelegd. "Nee hoor, de deur is op slot maar het huissie
is echt bewoond. Kijk maar, d'r staat nog een fles verse melk op tafel en daar
een homp kaas". Dat die kaas dan van plastic was en de fles met witte melk
'half gevuld' geschilderd viel door de stoffige ruitjes moeilijk te zien.
En dan de kampeerplek zelf. Bij aanvang van het seizoen moet de nieuwe plaats
gekozen worden en ook daarbij speelt het principe van gelijke kansen een grote
rol. In twee jaar, in 1948 en 1949, wordt er een touw gespannen en een leger
toezichthouders zorgt ervoor dat niemand over het hek rondom het terrein klimt.
Achter touw wachten drommen kampeerders op het uur U. Dat is het moment waarop
zij allen tegelijk het terrein op mogen op zoek naar hún plekkie. Daar
moeten ze dan - de reden hiervoor is niet te achterhalen - iets van zichzelf
neerzetten om een stukje 'land te claimen'. Een paraplu bijvoorbeeld, of zoals
ook gebeurt - ten bewijze dat er een winter lang is uitgekeken naar het nieuwe
kampeerjaar - een fraai geknutseld schaalmodel van het huisje. Daarna kan dan
de registratie plaatsvinden. Het nummerplaatje van de plek moet mee naar de
receptie als bewijs van claim.
Het wordt een geren, geruzie en gedoe van jewelste. Oudere mensen en invaliden
maken maar weinig kans. Sommige mensen hebben bij een atletiekvereniging een
hardloper ingehuurd die voor hen naar de gewenste plek sprint. Al met al blijkt
deze 'sportieve' verdelingsmethode geen succes en wordt er een beter alternatief
gezocht.
Dat komt er in de vorm van een rouleersysteem, waar de camping gedurende een
lange reeks van jaren mee zal blijven werken. Vooraf kunnen bejaarden en invaliden
hun voorkeur voor een nieuwe seizoenplek opgeven. Die krijgen voorrang. Daarna
wordt de alfabetische lijst met de andere inschrijvers in vier blokken verdeeld.
Op basis hiervan ontvangt men een oproepkaart voor een bepaalde datum, de zogeheten
Zoekdag, een tijdstip met volgnummer. Met 20 personen tegelijk kunnen de mensen
bij het loket hun favoriete plaatsnummer opgeven. Elk nieuw seizoen rouleren
de blokken, opdat iedereen ook een keer bij de eersten zit. Uiteraard zijn er
tal van handige types, echte Amsterdamse goochemerds, die ook mazen in dit net
weten te vinden. Door wat goochelwerk met familienamen, het laten inschrijven
van een 'gabber' of verre neef van ze en andere trucs slagen ze er telkens weer
in om met hun neus vooraan te staan.
Dit alles duurt
tot het midden van de jaren 80. Toen ging men eens goed kijken naar de voorkeuren
van de kampeerders en de plaats waar zij uiteindelijk kampeerden. Het blijkt
dat door de jaren heen vrijwel iedereen toch steeds weer op de vooraf gewenste
plek belandt. Het besluit valt het rouleersysteem te laten varen en maar eens
te zien wat er van komt. En het experiment slaagt. In het eerstvolgende seizoen
is er maar een tekort van een twintigtal plaats, waarvoor een naastgelegen terreinen
een oplossing biedt. In latere jaren is er helemaal geen probleem meer. De capaciteit
op Bakkum is inmiddels voldoende ruim en iedereen slaagt erin steeds een plekje
van zijn of haar gading te vinden. Met een gemiddelde bezettingsgraad van negentig
procent kan de camping voortaan iedereen ontvangen. Dat leidt ook tot een mentaliteitsverandering
bij de beheerder. Werd het verblijf op Bakkum ooit gezien als een gunst aan
de kampeerder die in zo'n fraai natuurgebied mócht kamperen, nu si de
klant koning, een gast waar men blij mee is en aan wiens wensen men wil voldoen.
Bakkum, de maatschappij in een notendop
Door zijn grote bevolking - in 1973 kamperen er 10.000 mensen - weerspiegelt
camping Bakkum in hoge mate de Nederlandse samenleving. Alle veranderingen die
in de maatschappij staat allesbehalve stil in de laatste dertig jaar van de
20e eeuw. Ook Bakkum raakt in een stroomversnelling. De welvaart neemt toe en
de mensen raken gewend aan meer luxe en comfort. Tegelijkertijd daalt het aantal
werkuren per week en die extra tijd wordt veelal ook op de camping doorgebracht.
Kamperen mag best een beetje primitiever zijn, maar het verschil met de situatie
thuis moet nou ook weer niet té groot worden. Beter sanitair is dan ook
de wens. Meer toiletten, wastafels, spiegels en stopcontacten. En natuurlijk
warme douche! Het komt er allemaal.
En het autobezit groeit. Glimmend gepoetste Dafjes, Kevers, Lelijke Eenden en
Kadetjes tuffen van Mokkum naar Bakkum en worden vol trots pal voor de caravan
of tent gestald. "Waar doen ze het van" klinkt het dan af en toe jaloers
vanachter de gordijntjes bij de buren. Maar jaren later heeft praktisch iedereen
wel zo'n monster-op-vier-wielen en neemt men het motorgeronk, de benzinedampen
en in het holst van de nacht dichtslaande portieren niet meer voor lief. De
heilige koe wordt verbannen naar het steeds omvangrijker parkeerterrein tegenover
de camping. Door de toenemende mobiliteit gaan de mensen ook vaker op pad naar
andere oorden. Helemaal naar de Veluwe. En zelfs tot over de landgrenzen. De
Ardennen komen binnen bereik, net als Frankrijk, Duitsland en nog later Spanje.
Het is een van de verklaringen voor de afname in vraag naar een plek op Bakkum
in de jaren negentig.
Maar daar zijn meer redenen voor. Overal schieten nieuwbouwwijken uit de grond
en de arbeiders trekken weg uit de binnenstad. Aanvankelijk verhuizen ze naar
de tuinsteden aan de rand van Amsterdam, zoals Osdorp. Nadien verrijzen er in
Purmerend en Hoorn ruim opgezette wijken met betaalbare eengezinswoningen. Vandaaruit
ben je met de auto zó op je werk in Amsterdam (toen nog wel). En ook
Almere wordt uit de klei gestampt: aantrekkelijke rijtjeshuizen met een zonnig
tuintje voor en achter en voor elk kind een eigen slaapkamer. Je woont er heerlijk
'buiten'. Maar daarmee komt Bakkum letterlijk en figuurlijk wel iets verder
achter de horizon te liggen.
Een veranderende bevolking
De komst van de anticonceptiepil midden jaren 60 brengt heel wat teweeg. Niet
alleen komt er een omwenteling in het denken over seksualiteit, ook leidt het
in de volgende decennia tot sterke verschuivingen in de bevolkingsopbouw. Kinderen
krijgen verandert in kinderen nemen. De leeftijd waarop dat gebeurt loopt op
en daarbij daalt het gemiddelde aantal kinderen per paar. Meer vrouwen dan ooit
benutten de mogelijkheid eerst een flink aantal jaren deel te nemen aan het
arbeidsproces voor ze aan kinderen beginnen. Eenmaal moeder geworden blijven
ze dikwijls enkele dagen in de week werken. En als hij dan eens met de baas
gaat praten over een vierdaagse werkweek
Al die veranderingen
zijn goed zichtbaar op de wereld-in-het-klein die Bakkum heet. Vader zit met
de peuters op de camping, terwijl moeder naar haar werk is. En als beiden geen
tijd hebben, dan zijn de kleintjes in goede handen bij opa en oma. Die zijn
dankzij het vervroegde pensioen nog jong en energiek genoeg om er met de kleine
kinderen op uit te trekken naar de camping. Het kan niet anders of door de jaren
heen neemt de oude garde op Bakkum in omvang af. Het is niet langer een vanzelfsprekende
traditie dat van generatie op generatie het verblijf op de camping wordt voortgezet.
Verre oorden lokken, liggen om de hoek en kunnen betaald worden. "Tulpen
uit Amsterdam" en "Bij ons in de Jordaan" klinken zelfs aan de
andere kant van de aardbol uit de kelen van Hollandse toeristen. Overigens niet
zelden gezongen dor mensen die allang niet meer in de stad wonen. Maar ook dicht
bij huis is de keuze op het gebied van recreatie enorm.
Toch blijft Bakkum onverminderd bekoren. Het unieke terrein ligt er als altijd
prachtig bij, nog net als in 1914 midden in de natuur - waar gelukkig weer steeds
meer zorg voor is - het strand op loopafstand. En wat een rust
! De directe
omgeving is met de bloei van het toerisme duizendmaal interessanter geworden.
De omringende dorpen en steden bieden veel winkel- en uitgaansplezier en in
de regio zijn tal van attracties voor jong en oud te vinden.
In 2001 kamperen er ruim 6.500 mensen op de 1.700 plaatsen van wat inmiddels
Kennemer Duincamping Bakkum heet. Daar zijn heel wat nieuwe gezichten bij. En
lang niet allemaal blijvertjes. De camping is ook geliefd bij de toeristische
kampeerder, die met het laatste model caravan of ultralichtgewicht koepeltent
neerstrijkt in het bos. Ze komen overal. Voor enkele dagen of weken, alleen
deze zomer en misschien ooit nog eens een andere keer. Afhankelijk van het weer,
van de voorzieningen ter plekke die van de beste kwaliteit moeten zijn, of gewoon
van hoe de pet staat en de wind waait. De moderne klant wéét dat
hij koning is en hij kiest voor het beste. Een camping met een rijke flora en
fauna, toch de auto bij de kampeerplek maar wel uit het zicht, een eigen toilet,
en een internetaansluiting.
De wereld verandert
en Bakkum verandert mee. Soms noodgedwongen, soms van ganser harte. Maar wat
nimmer zal wijzigen is het doel dat de camping nastreeft: iedereen, vaste gasten
én toeristische kampeerders, een onvergetelijke tijd laten beleven!
Tekst uit het boekje: "Op Bakkum, een onvergetelijke tijd"
Januari 2002
Een uitgave van PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland ter gelegenheid van het
afschijd van Peter Vos, campingbeheerder 1973-2003.
Foto's: Archief nv PWN / Ben Deiman
Vormgeving en tekst: Studio Zwaan / Louise Zwaan - Anuschka Mooy
Illustratie: Angler Design
|